21. nov, 2014

Accepteren

We staan naast elkaar langs de hockeylijn. Een ingetogen glimlach, een vriendelijke knik.
Onze ogen alert, speurend naar overzicht. Gelijktijdig gericht op hockeyveld, elkaar en de achterban. Calculerend en aftastend, fervent tracerend naar het geschikte moment. Het geschikte moment dat niet zal komen, een onmogelijkheid met een achterban in de luiers. Een kwestie van accepteren. Doch blijven we doorzetten, we blijven proberen, ons inzetten voor een goed gesprek.

 


Geruisloos schuifelt ze naar me toe, een vluchtige blik richting achterban.
'Hoe is het met je?' probeert ze voorzichtig.
Ik kijk haar aan, vorm mijn lippen, produceer zelfs mijn eerste woord.
'Het ga....,' een ruk aan mijn arm, een verwachtingsvol kind.
'Mama?' Maham!?'
Ik sluit mijn ogen, wimpel het af. Kort en bondig, met alternatief.
Je moeder is bezet, MAAR jouw kleine zusje niet...


Ik zucht, wend mij weder tot het goede gesprek.
Gekreun en gejammer. En dan dat stemmetje.
Ongekend professioneel. Exact op de juiste frequentie afgestemd.
Blijkbaar had ik wat beloofd, beloofd om te spelen. Beloofd om samen over te slaan.
'En mama, een belofte moet je nooit breken, dat heb jij zelf gezegd!'


Twee armen over elkaar, een voldaan gezicht, de score luidt wederom 1-0.
Ik stuur meneer topscoorder weg met wat geld.
Precies genoeg om snoepjes te halen.
De scoringslijst stapel ik bovenop mijn berg. De torenhoge berg met schuldgevoelens.
Een Mount Everest van onvoldane verwachtingen, van idealen die niet zijn nagestreefd.


Wat is er nu van mij terechtgekomen? Deze wereldverbeteraar in spe? Deze beroemde schrijfster en/of inspirator? Het spannende leven, de vurige relatie?
Het is niet meer dan een burgerlijk bestaan, in een alledaags gezin met een alledaagse baan.
Een kwestie van accepteren?


'Het gaat prima hoor,' antwoord ik overtuigend.
Haar ogen tonen geen genoegen, blijven opdringen, blijven vragen.
'Werk je nog steeds op diezelfde school?'
Een ruk aan haar been, een walm van urine.
Haar peuter volledig doordrongen in plas.
'Plasse mama?'


Onderweg naar het clubhuis zetten we het voort.
Spannen ons in voor het goede gesprek.
'Nog steeds drie dagen op diezelfde school?'
Ik aarzel, treuzel, ik houd mijn pas in. Wat moet ik zeggen, waar is het begin?
In de verte zie ik mijn snoepmondje naderen..


Ik besluit ter plekke, laat het zomaar gaan. Op het verkeerde moment, op de verkeerde plaats. Langs de kant van het hockeyveld ben ik openhartig. Op de plek waar men enkel over koetjes en kalfjes behoort te praten zet ik mij in voor een goed gesprek.


'Ik geloof dat ik een burn-out heb...'
Haar ogen lichten op, een arm op mijn schouder. Een brede grijns op haar gezicht.
'Ik sprak zojuist ook al moeder S. Tegenwoordig hoor je er bijna niet meer bij als je geen burn-out hebt gehad.' Voorzichtig stapt ze het clubhuis binnen, haar geürineerde telg voor zich uit gestrekt.


Met open mond kijk ik haar na. Niet meer dan een vervaagde schaduw achter de grote houten deur. Vragen en gedachten spoken door mijn hoofd. Dwalen rond zonder neer te vallen.
Een lichtpunt. Blijkbaar voldoe ik toch aan iemands verwachting. Ik grijns.


De zware houten deur knarst mondjesmaat open, door een uitgemeten opening steekt zij haar hoofd. 'Ik weet nog wel een goed adresje hoor,.'
Dan knipoogt ze en verdwijnt.


Opnieuw zie ik de lome deur in haar vaste slot vallen. Mij verward en ontgoocheld achterlatend in een zure walm van urine. Zure urine met een bittere nasmaak.
Zelfs mijn burn-out is alledaags.


Vast een kwestie van accepteren.