27. feb, 2014

Rupsje Nooitgenoeg

Mijn tweede column is geplaatst.

Het voelt anders, niet als bij de eerste.
Dat bijzondere gevoel, de versnelde hartklopping, de razende adrenaline.
Een enorme rush.
De onzichtbare flinterdunne vleugels die je in een zucht optillen en meenemen.
Licht en springerig.
Als een pasgeboren vlinder.

 

Mijn gedachten voeren mij mee.
De eerste column, de gemiste kans, het prikkelt langs mijn rug.
Zal hij er dit keer wel aan denken?
Het maakt niet uit, het is toch anders.
Ik rij naar huis, rustig en loom.
Maar wat voel ik daar,.... een sprankje hoop?

 

Thuis zijn de kinderen, thuis is de routine.
Ik til Fien op en zet mijn tas neer.
Hij kijkt gauw op vanuit de keuken, zijn vragende blik betast mij.
'Wil je wijn of wil je champagne?'

 

Prikkelig kronkel ik hem tegemoet.
Stekelig en onverzadigbaar.
'Nee, dat moment is al lang voorbij.'

 

Mijn zoete wraak stilt maar voor even.
Ik wil meer, schreeuwt mijn lijf, mijn lichaam.
Mijn immense ik.
'En trouwens, als het ZO moet hoeft het ook niet meer voor mij'
Langzaam druipt hij af naar boven, de kinderen moeten weer naar bed.

 

Bij het ontwaken heb ik honger, onstilbare honger woekert in mij.
Mijn maag vul ik met bodemloze verwijten.
Wat geeft hij zichzelf toch makkelijk gewonnen.
Waar is de creativiteit, de toewijding, de passie?

 

's Avonds thuis, pal na het werk, ontpopt zowaar een fles.
Voor wie, voor wat, vraag ik mij af?
'Gefeliciteerd met je 1000ste hit!'
Een kus en ook een glas.

 

Ik straal, sta naast hem en ontspan.
Iedere slok vult mij met warmte, iedere slok maakt mij licht.
'Nog een glaasje?' glunder ik.

 

'Nee,' zegt hij, 'ik moet nog werken.
Hij is voldaan, maar ik nog niet.
Ik kronkel, ik prikkel, ik vel mijn oordeel.
Mannen hebben geen passie, enkel een baan.
Zijn ogen staan dreigend, zijn mond hangt scheef.
'Voor jou is het immers toch nooit genoeg!'

 

Aarzelend stap ik vroeg in bed.
Vanavond wordt er niets meer ontpopt
Vanavond gaat er niets meer knallen
En ik vrees dat ik nooit een vlinder zal worden.