15. feb, 2014

Afscheid

 

Vanochtend was het zover!

'Mama werken,' produceerde mijn peuter met een bescheiden glimlachje.

Aarzelend liet ik mijn schouders zakken in ontspannen houding.  

Onbewust had ik mijzelf gepanserd tegen het audiologisch geweld dat het kleintje kon voortbrengen.

Maar dit keer bleef het uit.

 

 

 

Ik keek haar aan.
Wat was ze lief, zo wijs constaterend, zo in rust.
Een groot contrast met nog maar enkele maanden geleden toen ze nog volledig overspoeld werd door emotie en verdriet wanneer haar mama het pand wilde verlaten.
Bijgestaan door langdurig, wreed en hartverscheurend gekrijs had ze zich -met man en macht en al haar kracht- aan mij vastgeklampt.

Als een ontredderd aapje.

 

Aangezien zij ons derde jong is in de toep, zijn we redelijk gewend geraakt aan deze 'apenperiode'. We kennen de fases, stellen onszelf gerust met het feit dat ze een begin hebben en ook daadwerkelijk een einde en tellen de dagen af tot het kind leert communiceren/praten met haar ouders.
Dat biedt perspectief, wederzijds begrip en respect, maar bovenal rust en vrijheid.

 

De maanden kropen voorbij.
Maanden van steun,
'zal ik haar even nemen schatje?'
Maandag van ergernis,
'Ze roept weer om mama!'
Maanden van paniek.
'Hou dat kind bij me weg!'

 


Maar vanochtend was het dan zover!
Opgelucht haalde ik adem, gaf haar een kus,

'ja, mama gaat werken,' en liep naar de voordeur.

Geen krimp gaf ze, waggelde doelloos verder, gericht op haar broer en zus.

 

Met een steelse blik over mijn schouder, 

opende ik met een groot gebaar, 

in alle stilte,

onze voordeur

en stapte onverhoeds mijn vrijheid tegemoet.

De wind raasde, de bladeren ritselden.

Buiten voelde het koud en binnen gingen ze voort.
Zij had mij losgelaten.


Nu mama nog...

 

 

 

9. feb, 2014

Spitsuur

'Zo, nu eerst een kopje koffie!' verzucht onze schilder terwijl ik om 8:10 de voordeur open. Rakelings duik ik langs hem heen om mijn peuter veilig te stellen die reeds halverwege de straat is opgerend. De schilder wacht niet af, treedt binnen en neemt netjes plaats aan de keukentafel.

 

 


Zijn uitspraak heeft mij ietwat op het verkeerde been gezet. Men formuleert toch enkel dit soort zinnen nadat voorafgaand een prestatie is geleverd nietwaar?
Je hebt bijvoorbeeld zojuist je auto uitgeruimd en gezogen, je schoonmoeder met spoed naar het ziekenhuis gereden of erger nog een kinderfeestje georganiseerd.
Maar niets van dit alles is het geval, onze schilder heeft geen oma die op sterven ligt, geen auto maar een bus en al helemaal geen kinderen.
Hij is single en geniet van het leven.
Daarentegen ben Ik moeder en 'geniet' van het spitsuur.


Al krijsend en spartelend haal ik mijn peuter binnen 'nee gool, nee gool!'. Ze wil niet mee naar school. Tussen 8:00 en 8:30 staat er immers structureel protest op haar voorhoofd geschreven, wel zo voorspelbaar.

Terwijl ik Mevrouw protest (neeee gooooool!!) met veel geweld en door uitermate nauw luisterende en goed gecoördineerde samenwerking van meerdere van mijn lichaamsdelen in de riemen van de bakfiets vastdruk, gil ik vanuit de tuin naar de andere twee dat ze hun jas, tas en gymtas moeten pakken en naar de fietsen moeten komen, nu!

 

Ik sla mij kranig door de tenniswedstrijd van obstakels heen,
'ik zie mijn jas niet!?'                        'Op de grond in de keuken'
'Waar is mijn gymtas!?'. '                   'Op het aanrecht'....

Bij de tiebreak ren ik naar binnen, ruk met veel kabaal de keukenla open en begin als een bezetene door de rommel te graaien. Vervolgens pak ik met één hand de haarborstel en met mijn andere de tas van het aanrecht en de jas inclusief eigenaar van de grond. Lopend naar de fietsen borstel ik zijn haren en geef de tas aan mijn oudste dochter die al netjes bij haar fiets staat.

 

'Gaat het er hier altijd zo aan toe?' vraagt de schilder verontwaardigd wanneer ik hijgend de borstel op het aanrecht smijt.
Ik kijk hem niet aan. Stel je voor dat hij ter plekke dood neer zou vallen!?
'Nee, alleen op mijn vrije dag, dan gaan we lekker verantwoord op de fiets,' mompel ik terwijl ik naar de tuindeur loop.
'Het koffiezetapparaat staat daar, doe alsof je thuis bent' en met een smak gooi ik de deur achter mij dicht.


Om half tien kom ik de tuin weer ingereden. Mijn hoofd bezweet, mijn lichaam oververhit. De bakfiets gevuld met boodschappen afgedekt door spartelende peuterbeentjes die, bijgestaan onder luid gekrijs van het woord 'uit, uit, UIT,' als een soort heimachine de boodschappen door de bodem van de bakfiets probeert te drukken.


Wanneer ik met rood hoofd de drempel van de keuken passeer met drie zware tassen inclusief vasthakend peutertje, snelt de schilder naar mij toe. Hij neemt de tassen aan (inclusief peuter), loopt naar het aanrecht en knipoogt terwijl hij terloops een beker in mijn handen drukt.
'Zo, nu eerst een bakje koffie!' grapt hij.


De rest van de dag glimlach ik op mijn allervriendelijkst naar onze schilder, geef hem nog drie koppen koffie, zelfs met chocolaatjes erbij. Het maakt niet uit dat hij zijn moeder niet naar het ziekenhuis heeft gebracht, of zijn auto niet heeft leeggezogen, hij heeft het dubbel en dwars verdiend!